Witte en Zwarte Lichten

Hoewel in het astrologische taalgebruik de term 'planeten' meestal ook zon en maan omvat, vormen ons grote licht (zon) en ons klein licht (maan) een groep apart. De banen van de aarde om de zon en van maan om aarde zijn in tegenstelling tot de planeetbanen om de aarde beide ellipsvormig, gezien het antieke uitgangspunt van de zeven planeetsferen een in de oudheid vermoedelijk onbekend gegeven. Het ontdekken van de elslipsvorm van zowel lichten (om de aarde) als planeten (om de zon) staat op naam van Johannes Kepler (1571-1630), astroloog/astronoom, in wie wetenschappelijke genialiteit en mystieke religiositeit samengingen. In 1609 publiceerde hij zijn wet over de ellipsvorm van de banen; voordien dacht men dat ze cirkelvormig waren.

Het blijft het raadsel dat noch hij zelf noch andere 17de-eeuwse onderzoekers (Galilei, Descartes, Newton, Leibniz), allen min of meer bekend met astrologie, geen astrologische consequenties uit deze verandering hebben getrokken. Waarschijnlijk was het enthousiasme over de wetenschappelijke dimensie van de ontdekking allesoverheersend. Pas zo'n driehonderd jaar later richt de Franse astroloog Dom Néroman (mijningenieur Pierre Rougié, 1884-1953) er de aandacht op. Maar ook na zijn publicaties verdwenen de astrologische consequenties van Keplers wetten naar de achtergrond, met als vermoedelijke oorzaak de ontdekking van Pluto in 1931. Het merendeel van de astrologen uit die tijd stortte zich op deze nieuwkomer en zijn integratie in het astrologische stelsel. Een actie die ruim werd begeleid door het fantasievol speculeren over nog meer transsarturnale planeten in ons zonnestelsel. Als men nu weet dat 'weigering' een van de hoofdschotels op het menu van de Zwarte Maan is, dan wordt haar vertraagde inkomst in de astrologie een stuk minder vreemd. Ook op dit punt blijkt haar eigen principe te huldigen.

De enige die zich meteen in haar verdiepte was Jean Carteret (1906-1980). Gedurende de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw heeft hij de ideeën van Néroman over de astrologische consequenties van de ellipsbanen van onze lichten volledig uitgewerkt en, nog belangrijker, de waaier van hun betekenissen vastgesteld. Maar het blijft de miraculeuze opmerkingsgave van Dom Néroman die de motor heeft gestart. Helaas is niet bekend hoe en wanneer hij het idee kreeg om het lege brandpunt en het apogeum van de maanellips, die zodiakaal samenvallen, als een tweede maan op te vatten, een Zwarte Maan. Evenzo het lege brandpunt en het aphelium van de (schijnbare) zonneellips als een tweede zon, de Zwarte Zon. Waarschijnlijk zijn de vele jaren die hij als mijningenieur in China, het land van de Yin/Yang-dialectiek, doorbracht er debet aan. Maar hoe dan ook, vanaf het eerste moment plaatste hij deze nieuwe lichten tezamen met beide maansknopen in een aparte groep, de buitenplanetaire factoren (facteurs paraplanétaires).

Alles bij elkaar omvat de astrologie dus vier lichten, twee witte en twee zwarte met elk een vaste begeleider (zie 'Lichten en Kosmische assen'). Symbolisch staat de door ons nooit waar te nemen zijde van de Maan voor de Zwarte Maan, het al evenmin te aanschouwen hart van de zon voor de Zwarte Zon. De Zwarte Maan heeft te maken met het punt van de maanbaan waar de maan haar grootste afstand tot de aarde heeft (apogeum), en is in die zin een soort anti-Maan, wat haar een solair karakter geeft. Dezelfde benadering gaat op voor de Zwarte Zon: grootste afstand zon/aarde, een anti-Zon en een lunair karakter. Zon en Zwarte Maan hebben beide een centrumfunctie, Maan en Zwarte Zon daarentegen fungeren als 'velden'. Getransponeerd naar de tegenstelling man/vrouw is de Zon het zichtbaar zijnde mannelijke centrum, de Zwarte Maan het onzichtbare centrum in de vrouw; hij treedt de wereld handelend tegemoet, zij begrijpt hoe de wereld in elkaar zit. De Maan vertegenwoordigt het zichtbare veld dat door de vrouw wordt overzien, terwijl de Zwarte Zon het veld is waar de man in eerste instantie onbewust naar streeft (het veroveren van de wereld) en dat, zolang die onbewustheid heerst een bron van rampspoed en mislukking is! Er is tussen de vier lichten dus geen symmetrie, ook geen asymmetrie, maar een anti-symmetrie! Of, in een meer concrete termen, de Zon is een leider, de Maan een uitvoerder, de Zwarte Zon een informele leider. En de Zwarte Maan? Zij staat aan de zijlijn en ziet slechts toe op het handhaven van de spelregels, de zichtbare zowel als de onzichtbare.

Lees verder bij 'Lichten en Kosmische assen'.